De moerbei is afkomstig uit Midden Aziė, ze worden er gekweekt om de teelt van de zijderupsen. De zijderupsen eten de bladeren van deze boom. De boom werd in vele kloosters aangeplant drie ą vier eeuwen geleden. De kastelen uit die periode hebben allemaal ook exemplaren van de Morus Alba in hun parken. We kennen de Morus Nigra en Alba. Bij ons vinden we nog zeer sporadisch de Morus Nigra. De boom is niet volledig winterhard en vraagt een bescherming van de stam in de zeer harde winters. Beschutting tegen de striemende noordenwind is bij het aanplanten een noodwendigheid. Dus aan de zuidkant van de woning en in de zon. De boom begint pas in bloei te komen als alle andere bomen allang de tekenen van de nieuwe lente in zich hebben. De bladeren zijn hartvormig ingesneden en dondergroen. Voor de bloeiwijze moet u de boom niet aanplanten, voor de fijne, op frambozen gelijkende bessen echter wel. De bessen worden geplukt op het einde van de zomer en vallen bij rijpheid zeer gemakkelijk af. De aandacht dient gevestigd te worden bij de pluk op het feit dat de vrijgekomen sappen onuitwisbare vlekken veroorzaken op de kleding. Plaats daarom de boom als solitair niet tegen een gevel en zeker niet tegen een tuinpad voor de vlekken. Men oogst de vruchten door een fijn net onder de boom te spannen of door een bed van stro onder de boom aan te leggen. De zeer broze rijpe vruchten zijn de grondstof voor een enorm fijne confituur die bijna zonder suiker kan gemaakt worden. Nadat de diep geelgekleurde bladeren in de herfst zijn afgevallen staat hij daar dan als solitair te pronken met zijn knoestige stam die uniek is. Als hoogstam is de moerbei in de winter een prachtige schilderachtige houten interesse wekker. Ik herinner me dat er in ons dorp een moerbei stond die ik als kind stond te bewonderen en me afvroeg hoe het mogelijk was hoe daar die zoet smakende bessen konden opgroeien. De stammen lijken op bonsaistammen. Het aanbrengen van compost rond de stam in de herfst, stalmest mag ook, helpen de boom bij de overwintering in een harde winter en zorgen er voor dat de boom het jaar daarop voldoende voedingstoffen heeft opgenomen. Onderhoud van de boom is er bijna niet. Grote snoei is niet vereist. Alleen het drooghout mag verwijderd worden. De vrucht komt op jong hout. In de zomer is snoeien niet noodzakelijk. Bij de aanplanting van een nieuwe boom wordt er aangeraden de stam de eerste jaren stevig te leiden door het goed op te binden, liefst om de 50 cm, want de boom heeft de neiging over te gaan hangen.
Toeristen die Sankt-Gallen bezoeken in Zwitersland, moeten zeker de kloostertuin met zijn vele moerbeibomen eens gaan bezoeken in de zomermaanden. In de Ardeche en de Cevennes ziet men nog veelvuldig de witte moerbeiboom. Daar worden zelfs nu nog plaatselijk likeuren van mee gemaakt met noten voor het speciale aroma. De kweek van de zijderups is daar tevens een vergane glorie en een uitgestorven beroep. De pesticiden zouden er de oorzaak van zijn.
De moerbeiboom is niet als andere bomen. Die vroeg ontluiken in het lentelicht. Als overal knoppen en bloesems komen. Blijven alleen zijn takken stil en dicht. Het is of hij de milde zon niet voelt. En niet hoe lenteregen hem bespoelt. Hij lijkt te stroef, te eenzaam om te bloeien. En toch zwelt teder leven in die stam. Daar komen langzaam stugge blaren van, waaronder langzaam donkere vruchten groeien.